Kernwapens

Kernwapens zijn wapens die een enorme destructieve kracht hebben door het vrijkomen van energie uit atoomkernen. Deze energie komt vrij door het splijten (kernsplijting) of samenvoegen (kernfusie) van atoomkernen. Bij een kernexplosie ontstaat er extreme hitte, schokgolven en radioactiviteit, wat alles in de nabije omgeving kan vernietigen en voor lange tijd onbewoonbaar kan maken door straling.

De eerste keer dat de wereld de verwoestende effecten van kernwapens zag, was tijdens de Tweede Wereldoorlog toen de Verenigde Staten twee atoombommen op Japan lieten vallen. Deze bommen, ‘Little Boy’ en ‘Fat Man’, veroorzaakten direct meer dan 100.000 slachtoffers, en in de weken daarna stierven nog tienduizenden mensen aan de gevolgen van de straling.

Er zijn verschillende soorten kernwapens, variërend in kracht en ontwerp. Sommige kernwapens zijn relatief klein en bedoeld voor tactisch gebruik op het slagveld, terwijl andere, strategische kernwapens, ontworpen zijn om hele steden of regio’s te vernietigen. De kracht van een kernwapen wordt uitgedrukt in kiloton of megaton, wat de equivalent is van de explosieve kracht van duizend of een miljoen ton TNT.

Het bezit en de verspreiding van kernwapens zijn internationaal gereguleerd, maar ondanks verdragen en afspraken zijn er nog steeds negen landen die over kernwapens beschikken.

De landen die momenteel kernwapens bezitten zijn Rusland, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, China, India, Pakistan, Israël en Noord-Korea. Deze staten hebben samen ongeveer 13.080 kernwapens, waarvan er 3825 operationeel inzetbaar zijn en ongeveer 2000 in een staat van hoge operationele alertheid. Het aantal kernwapens en de capaciteiten variëren per land, met Rusland en de Verenigde Staten als de grootste kernmachten, terwijl landen als India, Pakistan en Noord-Korea over minder kernwapens beschikken.

Israël heeft nooit officieel bevestigd dat het kernwapens heeft, maar het wordt algemeen aangenomen dat dit wel het geval is. Het bezit van kernwapens is onderwerp van internationale regelgeving, zoals het Non-proliferatieverdrag, om de verspreiding ervan te voorkomen en te ontmoedigen.