Vijf vissers uit Peru en Colombia zijn na 55 dagen op zee gered door een Ecuadoraanse tonijnboot. Ze waren half maart vertrokken vanuit Pucusana, een kustplaats ten zuiden van Lima, Peru. Twee dagen na vertrek kregen ze
problemen met de stroomvoorziening op hun boot. Hierdoor vielen de communicatie en navigatie uit, en werkten de motor en verlichting niet meer. Ze konden geen hulp vragen en dreven stuurloos rond op de oceaan.
Zo konden ze overleven
Om te overleven, dronken ze regenwater en zelfs een beetje zeewater. Ze vingen
vissen die langs hun boot zwommen en kookten die lichtjes om te eten. Soms gebruikten ze roestig water uit de motor om te drinken. Ze hadden geen andere keuze om in leven te blijven.
De redding
Op 7 mei werden ze ontdekt door de
Ecuadoraanse boot Aldo. Hun eigen boot was te beschadigd om mee te nemen en werd achtergelaten op zee. De vissers werden naar de marinebasis op het eiland San Cristóbal op de Galapagoseilanden gebracht. Daar kregen ze medische hulp. Volgens de Ecuadoraanse marine zijn ze in stabiele toestand.
De autoriteiten van Ecuador werken samen met Peru en Colombia om ervoor te zorgen dat de vissers veilig terug kunnen naar huis. Hun verhaal laat zien hoe gevaarlijk het leven op zee kan zijn en hoe belangrijk het is om goed voorbereid te zijn.